Oude glorie: interview met Toine van Mierlo
In dit artikel:
Toine van Mierlo (Soerendonk, 24 augustus 1957) groeide op als jongste in een gezin met zeven kinderen. Zijn vader, veehandelaar, overleed toen Toine 16 was — een gemis omdat die dood viel vóórdat Toine de overstap naar PSV maakte. Naast voetbal rondde hij de pedagogische academie in Eindhoven af; studie en sport combineerde hij vanaf zijn jeugdperiode bij de Kraanvogels tot zijn vroege jaren bij PSV.
Carrièreverloop en speelstijl
Van Mierlo begon voetballen bij Kraanvogels en brak op zijn 15e door in het eerste elftal als snelle, rechtsbenige vleugelspeler die zowel links- als rechtsbuiten kon spelen. In 1974 werd hij door PSV gescout en maakte hij op 29 oktober 1977 zijn debuut in het eerste elftal onder Kees Rijvers. Rijvers fungeerde zowel als coach als mentor; hij nam Toine serieus en stimuleerde zijn ontwikkeling binnen een sterrenselectie met namen als Willy van der Kuijlen en de Van de Kerkhof-broers.
Onzekerheid over een vaste basisplaats bij PSV leidde tot een verhuur en later definitieve transfer naar Willem II (1979–1981). In Tilburg groeide Van Mierlo uit tot vaste waarde; hij genoot van meer speeltijd en voetbalkwaliteit zonder de druk die hij bij PSV voelde. Die periode leverde hem ook internationale erkenning op: in 1980 speelde hij drie interlands voor Oranje, onder bondscoach Jan Zwartkruis, waaronder een wedstrijd in Montevideo tijdens het mini-WK in Uruguay.
Buitenland en zwabberende jaren
Door zijn prestaties bij Willem II kwam er een transfer naar Birmingham City (1981–1982). In zijn eerste seizoen in Engeland was hij veelvuldig basisspeler (40 duels, 4 goals) en beschouwde hij het spelen in Engelse stadions als een hoogtepunt. De relatie met de club verslechterde echter na het ontslag van de manager die hem had gehaald; de opvolger maakte duidelijk dat spelers van de voorganger geen kans meer kregen, waardoor Van Mierlo onverwacht doorstroom naar elders zocht en uiteindelijk terugkeerde naar Willem II (1982–1983).
Daarna volgde een reeks verhuisde seizoenen: RWD Molenbeek (waar hij degradatie, maar later ook promotie meemaakte), een ongelukkig jaar bij MVV (waar hij het gevoel had verkeerd te hebben gekozen), twee seizoenen bij KAA Gent met sportief verval, een korte periode bij KRC Harelbeke en een seizoen bij FC VVV. In 1990 keerde hij naar Willem II terug, aanvankelijk als jeugdtrainer en hoofd jeugdopleidingen, en kwam af en toe nog als speler bij uitval van anderen.
Overwinningen, teleurstellingen en reflectie
Van Mierlo noemt de hoogtepunten vooral de jaren met plezier en sportieve voldoening — PSV-tijden met grote namen, de Engelse ervaring en het nationale elftal. Tegelijk erkent hij ook foute keuzes en periodes zonder plezier (onder andere bij MVV en Harelbeke). De wisselende clubomstandigheden, trainerswissels en onvoorspelbare beleidsbeslissingen illustreerden voor hem de harde kant van het profvoetbal.
Werk na actieve carrière
Na zijn spelersloopbaan bouwde Toine een lange staat van dienst als jeugdtrainer en opleider bij Willem II. Onder zijn hoede doorbraken onder anderen Marcel Meeuwis, Danny Mathijssen, Joris Mathijsen, Jos van Nieuwstadt en Virgil van Dijk. Van Mierlo kreeg in 2004 een contract voor onbepaalde tijd en werd door velen gezien als cultuurbewaker binnen de club. Hij vertrok in 2005 en nam in 2006 de functie van hoofdscouting bij Roda JC op zich, een rol die hij daarna bleef vervullen.
Waarom zijn verhaal relevant is
Het levensverhaal van Van Mierlo illustreert de balans tussen opleiding en topsport, de invloed van trainers/mentoren (zoals Kees Rijvers) en de grillen van het profvoetbal — van doorbraken en nationale erkenning tot tegenslagen door managementwissels en clubsituaties. Zijn overstap naar jeugdopleiding en scouting toont bovendien hoe oud-professionals cruciale rollen kunnen vervullen in talentontwikkeling en het behoud van clubcultuur.